In de gehandicaptenzorg draait alles om samenwerken en elkaar versterken. Daarbij is zeggenschap niet iets dat je alleen doet; het is een proces van creatief samenspel tussen professionals, cliënten en hun netwerk. Dit principe van samen beslissen en handelen is essentieel om te zorgen dat iedereen gehoord wordt. Ontdek hoe dit motto in de praktijk wordt gebracht. Deze verhalenreeks verzameld door Gea Koren (narratief coach en verhalenvanger) laat zien hoe samenwerking en openheid de basis vormen voor een veilige en fijne werkomgeving. Laten we samen aan de slag gaan en ervaren hoe zeggenschap écht werkt.
Dit keer het verhaal van Sofie Mangnus (ergotherapeut), Mia van Rooij (maatschappelijk werker) en Toos van Huijgevoort (psycholoog). Zij werken alle drie voor Visio, het expertisecentrum voor mensen met een visuele beperking. Daar hebben zij een wandelweek georganiseerd voor mensen met een visuele beperking, zodat hun cliënten in de natuur, ver weg van de dagelijkse routine, opnieuw hun kracht kunnen ontdekken.
Het idee
Sofie: `Ik heb als buddy positieve ervaringen opgedaan met Camino Anders Bekeken. Een wandeltocht waarbij een groep slechtziende wandelaars, samen met hun ziende buddy’s, veertien dagen wandelt. Mijn collega’s Mia en Toos zijn ook fervente wandelaars en hebben beiden ervaring met wandelend begeleiden. Je bent in beweging én je kunt stilstaan bij wat er met je gebeurt. Door langere tijd in de natuur te zijn, zit je niet langer gevangen in het systeem van alledaagse bezigheden en beslommeringen. De natuur nodigt uit om te mijmeren. Al wandelend ontstaat ruimte om na te denken en te ervaren wat er in je omgaat. Het vergroot je vermogen om creatiever je problemen te onderzoeken en op te lossen. Van daaruit is het idee ontstaan om een revalidatie-wandelweek te ontwikkelen.`
Een wandelweek voor mensen met een visuele beperking
Mia: `Poliklinische revalidatie, waarbij de cliënt eens in de twee weken een afspraak van een uur met één van ons heeft, brengt soms onvoldoende resultaten. Dat komt doordat cliënten snel terugvallen in hun dagelijkse routine. Daarom besloten we een achtdaagse wandelweek te organiseren, weg van de comfortzone van hun eigen huis. ´
Toos: ´Eenmaal weer thuis vervalt men makkelijk terug in oude patronen en gewoontes. En dan volgt pas twee weken later bij de volgende sessie weer de confrontatie met het eigen proces. Ook komt het voor dat de confrontatie met de visuele beperking door de omgeving wordt verzacht, waardoor de beweging langzamer, moeizamer of niet op gang komt. Mensen bieden vaak vanzelfsprekend hulp aan, maar arm in arm lopen stimuleert geen zelfstandige mobiliteit. ´
´Een sprekend voorbeeld van waarom de wandelweek anders dan de meer verspreide afspraken tijdens de poliklinische afspraken wel op de lange duur effect heeft, is een cliënt die bij aanvang van de wandelweek vertelde dat hij en zijn partner een geoliede machine zijn. Enige tijd na de wandelweek zei zijn partner: ‘Ik besef nu pas hoeveel ik voor hem dacht en deed. Ik zie nu in dat dit niet nodig is, waardoor ik nu ook weer meer ruimte en tijd voor mezelf heb’. Juist om zulke redenen worden ook de partners en anderen in de omgeving van de cliënt bij de revalidatie-wandelweek betrokken. Zij maken immers onlosmakelijk deel uit van het revalidatieproces. ´
Hoe ziet de wandelweek eruit?
Sofie vertelt: `Zes mensen met een visuele beperking gaan op stap met zes buddy’s. De buddy’s worden gevormd door drie professionals (ergotherapeut, maatschappelijk werker en psycholoog) en drie vrijwilligers. Daarvoor is bewust gekozen. De vrijwilligers zijn onbekend met de doelgroep en symboliseren min of meer de maatschappij die ‘onwetend’ is. De vrijwilliger stelt onbevangen vragen die wij als professionals al niet meer vragen, zoals: waarom draag je geen bril of heb je geen stok? Daar heb je als mens met een visuele beperking wel dagelijks mee te maken. De combinatie van alle deelnemers zorgt voor veel verschillende kijkwijzen en dat biedt een scala van openingen voor gesprek.
We lopen iedere dag in tweetallen 15 kilometer en wisselen elke dag van buddy. Het lopen is een uitdaging voor iedere deelnemer. Het maakt niet uit of je nu cliënt, professional of vrijwilliger bent. Wandelen brengt het nadenken en praten op gang en creëert een gevoel van gelijkwaardigheid. Als professional ben je ook uit je comfortzone. Ook jij moet vragen om even te pauzeren als je eerder moe wordt dan de cliënt. `
Mia: ´Er schiet me meteen een voorbeeld te binnen van een vrijwilliger die direct bij aankomst in de accommodatie al begon te ‘redderen’. Zij pakte de bagage van een cliënt op en bracht die naar boven. De cliënt reageerde er geïrriteerd op. Zo van: met die betuttelaar lopen lijkt mij niet prettig. Ik heb de cliënt toen juist gestimuleerd om eerst met die vrijwilliger te gaan lopen en daarover in gesprek te gaan. Dat bracht zoveel teweeg. Vanuit beide kanten. De buddy leerde dat als je een visuele beperking hebt, dat niet betekent dat je totaal afhankelijk bent. En degene met de visuele beperking ontdekte dat de wereld niet vergaat als zij iemand zegt wat ze wel en niet zelf kan. Gesprekken met buddy’s zijn andersoortige maar wel heel waardevolle gesprekken. En de buddy’s doen ook waardevolle ervaringen op en nemen die mee naar huis. `
Toos: `De partners en omgeving worden nauw betrokken bij de verschillende fasen van de wandelweek. De cliënt formuleert samen met partner en professional revalidatiedoelen en werkt hieraan tijdens de wandelweek. Er is een intake, een voorbereidingsdag, een partneravond en een terugkomdag. Tijdens de partnerbijeenkomsten leren ook de partners van elkaar. Er komen niet alleen praktische zaken aan de orde, maar ook vragen als: ben ik niet te verzorgend of juist te weinig? Hoe houd ik voldoende ruimte voor mezelf? Hoe ga ik om met verschoven rolverdeling in het gezin? Want ook thuis is het belangrijk om te praten over wat de visuele beperking betekent voor iedereen. Dit is een belangrijk aspect voor de bevordering van het revalidatieproces.
Gedurende de wandelweek zijn er veel momenten waarop de groep ideeën en ervaringen kan delen. De context van een week wandelen biedt de mogelijkheid om nieuwe inzichten direct en in een hogere, meer intensieve frequentie in de praktijk te brengen. Aanmoediging van lotgenoten is daarbij vaak een extra stimulans. Iemand kan dan ook (leren) aangeven dat de wijze van begeleiden niet als fijn wordt ervaren. Dat speelt thuis en op werk natuurlijk ook. `
Sofie:` Zo wilde een cliënt eerder niks weten van hulpmiddelen die ik hem aanbood tijdens ergotherapie. Maar tijdens de week stimuleerde een andere cliënt hem om het toch eens te proberen. Dat is het mooie van het groepsproces. Sommigen hebben problemen al overwonnen waar anderen nog mee rondlopen. Die cliënt ging ermee oefenen tijdens de verschillende wandelingen. Hij vertelde tijdens een avondbijeenkomst dat hij het een openbaring vond en hij het beugeltje* thuis zou gaan gebruiken. `
Samenwerken is belangrijk
Toos: `We hebben als professionals ieder onze verantwoordelijkheid. En we proberen met, van en over elkaar te leren. Het uiteindelijke doel is om te komen tot een betere en effectievere samenwerking door de kennis, ervaringen en perspectieven van alle professies optimaal te benutten. We ervaren als team ook zeggenschap, omdat we de ruimte kregen en namen om de revalidatie-wandelweek te ontwikkelen tot wat het nu is. We zetten onze vakkennis en onszelf als mens in. En dat is altijd ten dienste van de doelstelling of leervraag van de cliënt of van het groepsproces. Daaraan maken wij onze eigen ideeën en behoeftes ondergeschikt. Wij delen de opvatting dat de cliënt deskundig is als het gaat om zijn levensverhaal en de professional als het gaat om zijn vakkennis.
Het is fijnmazig samenwerken. We vertrouwen op elkaar en elkaars kunde, en kunnen ook onze eigen kijk loslaten waar nodig en meegaan in de kijk van de andere professional of cliënt. De cliënt participeert in dit proces. ´
Mia: ´Zo was er eens een cliënt waarbij het gesprek lekker liep, totdat op een zeker moment ineens ‘de klep ervoor ging’, zoals we dat in Brabant zeggen. Toen werd het ineens stil tussen ons. Na een half uur besloot ik dit bespreekbaar te maken. Zo van dit gebeurt er bij mij, wat gebeurt er bij jou? Zij werd zich bewust van wat ze bij de ander kan oproepen als een onderwerp te confronterend voor haar is. Ze herkende dat ook wel uit eerdere situaties en besloot dat eens met Toos te bespreken. ´
Sofie: `Het is belangrijk om dicht bij jezelf te blijven, maar wel open te staan voor de inbreng en de kwaliteiten van de ander waardoor het een rijker geheel wordt. Ik leerde in dit team dat ik mag vertrouwen op mijn intuïtie. De anderen nemen die serieus zonder dat ik daar nog woorden aan kan geven. Toos: ‘Dat is niet zomaar uit de losse pols. Dat is ook veel ervaring’.
Cliënt Sandra had nogal de neiging om mee te bewegen met haar omgeving. Daarbij verloor ze zichzelf. Na een aantal gesprekken met Toos ging ze de volgende dag op pad met mij. Ze kreeg als oefening mee om haar eigen pad te bewandelen en te doen waar zij behoefte aan had. Bij haar gevoel te blijven. ’s Avonds vertelde Sandra erover. Het was heel goed gegaan en ze had een heel fijne dag gehad. Ze vroeg zich wel af of dat voor Sofie ook gold. Ik kon dat alleen maar beamen. Niet omdat dat handig was, maar omdat dat ook echt zo was. Ook de reacties van de andere deelnemers in de trant van “wat goed van je”, sterken haar om door te gaan op de ingeslagen weg. ´
Hoe zorg je ervoor dat de leeropbrengsten niet ‘vervliegen’?
Toos: ‘We hebben een scholing en intervisie opgezet voor andere professionals waarmee we de opgedane kennis en ervaring heel graag doorgeven. Er zijn allerlei manieren waarop cliënten hun ontdekkingen en ontwikkelingen kunnen vasthouden of verdiepen. Een manier is om iets te kiezen uit de natuur dat symbool staat voor deze ontdekking of verlangen naar verandering. Zo nam cliënt Hans een stuk steen mee en een zakje zand van zijn wandeling. Tijdens de groepsbijeenkomst lichtte hij het als volgt toe: deze steen is hoe ik was voordat ik aan de week begon. En dit zakje zand toont hoe ik nu ben: stevig maar ook zacht. Zo wil ik verder gaan.
Een andere manier is om de dag te starten met een verhaal. Zo liet Sandra zich inspireren om volhardend door te gaan op de ingeslagen weg door dit verhaal.
De slak en de Kersenboom
Er was eens een slak die op een koude, stormachtige dag in het voorjaar de stam van een hoge kersenboom begon te beklimmen.
De spreeuwen in de boom ernaast schoten in de lach toen ze zagen wat de slak deed.
Een van de spreeuwen vloog naar de slak toe en zei: ”Hé jij dommerik, zie je niet dat er helemaal geen kersen in de boom hangen?!”
Het kleine diertje onderbrak echter zijn klimtocht niet en antwoordde:
‘Dat geeft niet, wanneer ik boven ben hangen de kersen er wel’
Driekwart jaar na de wandelweek stuurde Sandra ons een berichtje met de woorden: “Ik ben boven.” Ze had haar eigen weg gevonden, zoals de slak op de kersenboom. Wat voor anderen misschien onmogelijk leek, heeft zij in haar eigen tempo en op haar eigen manier bereikt. Hanna bewees dat de vruchten van doorzettingsvermogen uiteindelijk voor iedereen zichtbaar kunnen worden.

*) In de illustratie zie je het beugeltje
Deze zorgverhalen gaan over de ervaringen en het persoonlijke leven van echte mensen. Om hun privacy te beschermen, veranderen we daarbij meestal de details en namen.
Reflectievragen
- Welke ruimte ervaar jij als professional als het gaat om zeggenschap?
- Heb je weleens een situatie meegemaakt waar jou kijk op wat te doen anders was dan die van de client of collega, hoe ben daarmee om gegaan?
- Hoe gaat jullie team om met verschil in kijk of aanpak tussen jullie en andere behandelaars zoals de gedragsdeskundige of de arts?