In de gehandicaptenzorg draait alles om samenwerken en elkaar versterken. Daarbij is zeggenschap niet iets dat je alleen doet; het is een proces van creatief samenspel tussen professionals, cliënten en hun netwerk. Dit principe van samen beslissen en handelen is essentieel om te zorgen dat iedereen gehoord wordt. Ontdek hoe dit motto in de praktijk wordt gebracht. Deze verhalenreeks, verzameld door Gea Koren (narratief coach en verhalenvanger), laat zien hoe samenwerking en openheid de basis vormen voor een veilige en fijne werkomgeving. Laten we samen aan de slag gaan en ervaren hoe zeggenschap écht werkt.
Dit keer het verhaal van Randy Timmers, ambassadeur Gehandicaptenzorg en meewerkend leidinggevende bij Middin. Hij vertelt over hoe hij met zijn levenservaring en menselijkheid een klein of groot verschil kan maken voor mensen met moeilijk verstaanbaar gedrag. Randy is een zij-instromer die tegen de stroom in durft te zwemmen. Inmiddels heeft hij zijn rugzak gevuld met de benodigde opleidingen en kennis. Hij heeft geleerd zijn vak goed te verwoorden, want zoals hij zegt: zonder draagvlak kom je er niet.
Van fixatie tot verbinding: hoe ervaring en menselijkheid het verschil maken
Stampend liep ik naar mijn slaapkamer. Ik knalde de deur dicht. Kort daarvoor hoorde ik dat mijn ouders met mijn broertje naar Disneyland gingen. En ik mocht niet mee. Even later stormden twee begeleiders mijn kamer binnen. Mijn eerste fixatie, een vrijheidsbeperkende maatregel, op achtjarige leeftijd was een feit.
Ik ben dat moment nooit vergeten. Als ze me nou gewoon hadden gevraagd wat er was, dan had ik verteld dat ik boos en verdrietig was. Want ik kon praten. Ik kon het uitleggen. Maar ze vroegen het niet.
Overleven en verder
Ik werd als kind uit huis geplaatst omdat mijn ouders niet goed voor me konden zorgen. Later moest ik weer terug, omdat er geen plek was in het tehuis. Er was thuis weinig veranderd, maar ik kon inmiddels redelijk voor mezelf zorgen. Het werd mijn manier van overleven.
Jaren later werkte ik in een woonwinkel en schreef ik voor een muziekblad. Lekker veilig, lekker stabiel. Maar het begon te wringen, vooral in coronatijd. Mevrouw Struisvogel uit de Vogelbuurt belde over een loszittend plintje. Toen dacht ik: Is dit werk nou alles?
De klik van een filmpje
Op YouTube zag ik een filmpje van een zij-instromer bij Middin. Die was aan het lachen met een cliënt terwijl hij haar haar borstelde. Dát is zijn werk, dacht ik. Ik herkende iets. Zelf was ik cliënt geweest. Die connectie, dat menselijke… dat wilde ik ook.
Ik solliciteerde, werd aangenomen en kwam als leerling op een beruchte woning terecht. Collega’s vroegen bij het eerste personeelsuitje of ik al gewond was geraakt of die bijtende cliënt al had meegemaakt.
En ja, die was er. Een man die, als iets hem te veel werd, wild om zich heen kon slaan.
Een ander viel collega’s aan als je zijn muziek niet op zette. Of iemand gooide dan ineens een stoel door de kamer. Maar ik zag vooral de mens achter dat gedrag. Als je dat snapt, doe je iets anders dan als je denkt dat het ‘nee’ betekent.
“Dan ga je toch gewoon bij die boom staan?”
De eerste keer buiten met de halve groep herinner ik me nog goed. Een van hen moest plassen. Ik zei: “Dan doe je dat toch bij die boom?” En ineens stonden ze daar allemaal te plassen. Dan ga je er gewoon voor staan als er mensen langslopen. Geen schaamte, gewoon menselijkheid.
Ik merkte hoe belangrijk het was om juist soms de vaste routines te durven loslaten. Die ene bewoner die elke dag moest puzzelen? Ik sloeg het soms over en liep een ander rondje. Dat werkte beter.
Geen systeem, maar de mens
Veel cliënten kunnen niet praten zoals ik dat wel kan. Ze hebben niet de woorden of de ruimte. Soms zijn het kinderen in grote lichamen. Wat ik vroeger miste, missen zij nog steeds: gezien en gehoord worden.
Ik werk graag op gevoel, vanuit contact. Maar dat botst weleens. Er wordt soms te snel gegrepen naar beheersmaatregelen, naar structuur en controle. Maar niemand wil ’s ochtends wakker worden met een dagprogramma in je gezicht. Dat wil jij toch ook niet?
De bikini van vrijheid
Een jonge man van in de twintig, sociaal-emotioneel twee jaar oud, droeg graag dameskleding. Dat gaf spanning, ook door culturele achtergronden. Ik dacht: als hij dat wil, dan mag dat.
We gingen in gesprek met zijn familie. Uiteindelijk mocht hij in bikini naar Kijkduin. Stralend liep hij daar in een bloemetjesbikini en niemand keek raar op. Maar een collega verzon een incident. Hij zei dat deze bewoner het ‘toch niet aankon’. Terwijl ik erbij zat, werd de jongen uit zijn kleding geholpen, als statement. Toen ben ik opgestaan voor deze cliënt.
Gelukkig kon ik dat door de inmiddels opgedane kennis ook goed onderbouwen. De Wet Zorg en Dwang is dan ineens een helder kader bij de praktijk. Regie over je eigen kleding is óók zeggenschap.
Zeggenschap in het groot én in het klein
Later zat ik in gesprek met een zorgmanager die zei dat ik ‘waarschijnlijk nooit meer met deze doelgroep zou mogen werken’. Dat raakte me diep.
Ik ben in deze sector gebleven, heb opleidingen afgerond en ben nu meewerkend coördinator. Ik vertel niet alleen dat het anders kan, ik laat het ook zíen. Je kunt het gedrag misschien nooit helemaal oplossen. Maar je kunt er wél zijn. Iets betekenen.
We kregen laatst een nieuwe bewoonster, die al vaak was verhuisd. Het team had het zwaar. Ik vroeg: Kiezen wij gezamenlijk ervoor om onvoorwaardelijk voor haar te gaan?
Iedereen zei ja. Dat is zeggenschap. Niet alleen voor bewoners, maar ook voor begeleiders. Niet roepen over ‘terugkeergarantie’, maar gewoon zeggen hoe het zit. Serieus nemen, op elk niveau.

Reflectievragen
- Agressief gedrag kent vele vormen, het kan gaan om fysiek geweld of verbaal geweld. Het kan gericht zijn op jezelf, op de ander of op het vernielen van zaken.
- Ken jij in je werk een situatie waarin een cliënt agressief werd?
- Ken jij in je werk een situatie waarin een cliënt iets wil wat buiten de gebaande paden is?
- Wat riep dat bij jou op?
- Zijn er richtlijnen hoe te handelen? Wat is jouw ervaring daarmee?
